Voor iedereen die een kind krijgt verandert zijn/haar leven. Ook bij een tweede, derde, vierde kind. Voor de één is het vanaf het begin hemels, maar lang niet voor iedereen. Het is wennen, soms is het erg wennen. Het hangt ervan af hoe je je voelt, hoe het fysiek en mentaal met je gaat, hoe de zwangerschap was en de bevalling. Hoe het met je kind gaat. Natuurlijk heeft dit met de drie r-en te maken (rust reinheid regelmaat). Ik kreeg een tweeling en heb mogen ervaren dat het ene kind toch anders reageert dan het andere. Misschien heeft de één meer last van een kwaaltje of krijst gewoon harder. En dan kan het echt pittig zijn.

Ik heb altijd een déjà vu als ik een moeder met een kinderwagen zie lopen. Het heeft iets eenzaams, maar misschien is dat mijn projectie. Als je het meegemaakt hebt, weet je hoe het is. Als je dan eindelijk met de wagen op straat staat of in de auto met de maxicosi zit ben je al kapot. Je bent ineens veel meer gebonden aan thuis, er is een boel wat niet meer kan. Voor mij ging er toch een gevoel van echt vrij zijn verloren. Je krijgt er zoveel voor terug, zeggen ze altijd. Ik kan nu volmondig ‘ja’ zeggen, maar aanvankelijk was het geen rozengeur en maneschijn.

Ik had een gecompliceerde zwangerschap en ik was in de lichtblauwe wolkjes toen ze er waren, maar belandde in een post-partum-depressie. Die helder blauwe wolk werd een grijze onweerslucht. En dan liep ik met die mega wagen door de wijk, Leidsche Rijn, een beetje verloren. Ik had behoefte aan wat aanspraak, leuke speeltuin, plek waar andere ouders komen met hun kinderen, mijn verhaal vertellen, mezelf zijn. Er is nu meer aanbod in de wijk, gelukkig. Ik ben een inloopochtend begonnen voor ouders met jonge kinderen. Soms wil je even de deur uit, niet te ver weg, even in contact met anderen zijn, in een veilige omgeving, waar je jezelf mag zijn. Even komen bijtanken. Of je nou in een roze of in een donkere wolk zit. Het leven staat immers op z’n kop. Dit geldt net zo goed voor alle vaders. En dan begin ik nog niet eens over de vaders en de moeders die er alleen voor staan.
Ik voelde me destijds alleen. Ik zag alleen maar blije moeders om me heen, ogenschijnlijk, maar ik was zelf ook goed in verbergen. Inmiddels weet ik dat ik niet de enige was die worstelde. Dat het zwaar kan zijn, de combinatie tussen werk en een kleintje (of meer kleintjes) of samen met je partner zoeken naar een balans of met drie kinderen alle ballen in de lucht houden en zo’n lange periode met weinig slaap. En ook als je heel blij bent, en wat heerlijk voor je als dat zo is, moe zijn we allemaal met kleintjes thuis. Ouders die een kinderwagen voortduwen hebben net wat diepere wallen dan de mensen om ze heen.
Waarom willen we eigenlijk verbergen als we het zwaar hebben? Is dat onze (calvinistische) cultuur? Niet lullen maar poetsen. Doe maar normaal dan doe je al gek genoeg. Niet klagen maar dragen en bidden om kracht. Waarom niet alleen bidden om kracht (of wat je ook helpt, vertrouwen dat het weer goed komt, dat alles anders wordt, kaarsje branden voor jezelf, jezelf een massage gunnen, hard huilen) en wél lekker af en toe klagen? Kwaad word ik soms van onze cultuur. Wat vraag je van jezelf en wat vragen anderen? Is er een werkdruk, een sociale druk? Moet je van jezelf tegelijkertijd een fantastische werknemer zijn én een geweldige ouder? Geef jezelf de credits. Is er niet gezegd dat Nederlandse kinderen het meest gelukkig zijn op de wereld? Je bént al een perfecte ouder. Plof naast je kind op de bank die lekker tv kijkt en val in slaap. Alles is liefde. Gunnen we onszelf de rust dat het al goed is zoals het is?

En echt waar, het wordt beter. Er komt weer meer energie, het begrip van tropenjaren is geen verzinsel, maar het gaat voorbij. En wat zijn ze toch om op te vreten hè, die zachte baby’tjes, die ontwapenende dreumesen en die stronteigenwijze peuters. Vergeet niet te genieten tussen je welverdiende slaapjes. Ze worden zo snel groot.