Jaïr: “Volgens mij is Sinterklaas 81 jaar en gaat hij wel een keer dood. Dan kunnen de hulpsinterklazen het om de beurt voor hem gaan doen. Als die ook allemaal dood zijn, dan is de wereld toch al helemaal anders geworden.” En Elias mijn andere zoon van vijf jaar: “Ik doe mijn benen maar omhoog want ik denk dat er een monster onder tafel zit. Ah ik weet wat! Ik vang mijn vieze scheetje in dit pijpje en dan blazen we die lekker naar het monster!” Wat een fantastisch idee knul. Ook als ik het weerleg dan zeggen ze, maar jij bent toch niet de baas? Of: weet je dat echt zeker? Het is zo’n mooie zoektocht met je kinderen naar wat waarheid is. Voor hen is een heleboel waar, ze mogen vertoeven in hun magische wereld. Als er gevaar dreigt vertel ik de feitelijkheden, als dat niet zo is dan is deze wereld dé ingang tot de grote mensenwereld van later. Die heel wat saaier is. Bovendien is het soms de vraag of míjn verhaal of die van hen meer ‘waar’ is. Ik kan zoveel van ze leren.

De vraag is of de waarheid altijd feitelijk moet zijn of dat feiten altijd de (enige) waarheid zijn. Denk maar aan hoe je iets kunt beleven. Kun je in een relatie altijd spreken over wat er feitelijk gebeurd is? En is het altijd het meest eerlijk om alle feiten in detail te vertellen aan de ander? Soms is het wijs om even te wachten of om in beelden te spreken. Ik vind dat dit verhaal uit de Midrasj (uit de Joodse traditie) dit mooi laat zien:

Rabbi Meir was op een Sjabbatmiddag aan het discussiëren in het studiehuis. Terwijl hij daar was stierven zijn twee zonen. Wat deed hun moeder? Ze legde ze op bed en bedekte hen met een linnen doek. Toen de Sjabbat ten einde liep, kwam rabbi Meir thuis en vroeg haar: “Waar zijn mijn zonen?”. Zij antwoordde: ‘Zij zijn naar het studiehuis gegaan’. ‘Daar heb ik ze niet gezien’ zei hij. Ze gaf hem de havdala-beker (wat het einde van de Sjabbat markeert) en hij sprak de zegen uit. Toen vroeg hij opnieuw: ‘Waar zijn mijn zonen?’ Ze zei: ‘Ze zijn ergens anders naartoe gegaan en nu zijn zij teruggekeerd’. Toen gaf zij hem te eten, en hij at, en hij zei de zegen na de maaltijd. Toen zei ze: ‘Ik moet je iets vragen. Eerder vandaag kwam er een man en die gaf me iets om voor hem in bewaring te houden; nu is hij teruggekomen en heeft me ernaar gevraagd. Zullen we het aan hem teruggeven of niet?’ Hij antwoordde: ‘Iemand die iets in bewaring heeft gekregen, moet het beslist teruggeven aan de eigenaar’. Ze antwoordde ‘Als het niet was vanwege jouw kennis, zou ik het niet hebben teruggegeven’. Toen nam ze hem bij de hand en bracht hem naar het bed, ze nam de doek weg en hij zag zijn zoons, dood op bed. Toen begon hij te huilen en zei over ieder van hen: ‘O mijn zoon, mijn zoon; O mijn rabbi (leraar), mijn rabbi!’ Leraar, omdat zij het gezicht van hun vader lieten stralen vanwege hun kennis van de halacha (Joodse wet). Toen zei zijn vrouw tegen hem: ‘Heb je niet gezegd dat men iets wat men in bewaring heeft, moet teruggeven aan de eigenaar?’ Wordt er niet gezegd: “De Eeuwige heeft gegeven, de Eeuwige heeft genomen, de Naam van de Eeuwige is een bron van zegen”? Zo troostte zij hem en bracht zijn geest tot rust.

Ik vind het vaak zoeken in mijn relatie hoe ik iets gevoeligs op een goede manier over kan brengen. Wanneer ben je waarachtig? Als je het goede met de ander voor hebt? Maar je kan niet altijd weten wat goed is voor de ander. Soms moet je kiezen voor wat op dat moment goed voor jou is en daarmee hopelijk uiteindelijk goed voor de ander. Kun je dan je intuïtie volgen?

Ik correspondeerde over dit onderwerp met een goede vriendin. Zij heeft de leeftijd van mijn ouders en ze is een wijze vrouw. Ze heeft veel meegemaakt én veel gelezen, juist ook uit de Joodse traditie. Ze schrijft: “We moeten de Waarheid in dienst stellen van het leven en van de vrede. Soms schepen we anderen onder het mom van eerlijkheid en openheid op met onze onzekerheden en schuldgevoelens. De idylle van “elkaar alles zeggen” van jonge liefdes; alsof alles zich zeggen laat. Er zijn vele vele lagen van communicatie die niet via de woorden verlopen. Blaise Pascal (wis- en natuurkundige en christelijk filosoof 17e eeuw): “Het hart heeft zijn reden dat de rede niet kent” Eén van de vrienden van W.A.C. Whitlau zegt: “Alles wat je denkt moet je niet zeggen; alles wat je zegt moet je niet schrijven; en alles wat je schrijft moet je niet publiceren” (uit: ‘Geliefd is de mens’).

Ik heb een aantal keer mensen meegemaakt na een scheiding. Ze begrepen elkaar niet meer. De één verwijtte de ander dat hij/zij niet eerlijk was geweest of niet heeft laten zien dat het bergafwaarts ging. De ander zegt: Hoe kan hij/zij dat niet gemerkt hebben! Hoe vaak ik wel niet heb aangespoord om therapie te gaan volgen of legde ik uit in brieven wat ik voelde. De ander herinnert zich dat niet meer of heeft de signalen niet gehoord of opgevangen. Wat is er feitelijk gebeurd? Is dat nog van belang? Ieder heeft zijn eigen waarheid en als je die niet van elkaar accepteert en elkaar daarin niet erkent en vervolgens niet de moed hebt elkaar te vergeven en verder wil kijken, gaat er ergens iets mis. De feiten zijn onbelangrijk geworden. Misschien kun je dan niet eens spreken over feiten. Alleen over: wat is ‘waar’ voor jou, wat doet er echt toe. Waar verlang je naar. Is de liefde (nog) waarachtig en sterk genoeg. Uiteindelijk is iedereen de dupe van een vechtscheiding. Er verbrokkelt zoveel verlangen, vertrouwen, magie van mensen en van kinderen.

Soms is vergeven wel mogelijk, maar een weg samen niet meer. Zolang je elkaars waarheid erkent en waardeert kun je uit elkaar gaan in vrede en red je daarmee het bestaansrecht van je kind en van jezelf. Maar het blijft altijd een moeilijke weg. Ik geloof het nooit als mensen zeggen dat ze niet worstelen, zoeken, vechten, twijfelen in hun relatie. Ik doe dat in ieder geval wel. Ik geloof dat mijn waarheid eigenlijk mijn diepere verlangen is. Geen oppervlakkig verlangen, maar iets wat diepere lagen aanboort. Het is de kunst dat verlangen te blijven delen met elkaar denk ik. Toen ik Elias berispte dat hij wel erg hard floot en mijn oren er bijna afvielen zei hij: Ik móet heel hard fluiten, want dan horen God en Jezus het tenminste en vallen ze uit de hemel en kan ik ze éindelijk een keer zien! Ik kon het eigenlijk niet beter verwoorden, dat verlangen. Ik wil ook een Heer die altijd naar ons luistert en dat Hij mijn tranen en mijn pijn ziet (Hoger dan de blauwe luchten). Het troost mij dat dit voor mijn jongens simpel en waar is. En waarom ook niet?

“Die Sehnsucht scheint mir die einzige ehrliche Eigenschaft des Menschen” Ernst Bloch
“Denn meine Sehnsucht geht über dieses Leben hinaus” Anselm Grün
Het verlangen lijkt mij de enige eerlijke eigenschap van mensen.
Want mijn verlangen reikt verder dan dit leven.