Gestrand

 

Nu ik alles los moet laten en het donker mij omarmt,

alle grond is weggeslagen, moe gestreden en gestrand.

 

Op een ochtend was ik gestrand op de bank en kon alleen nog huilen. Mijn schouder weigerde dienst en ik was in paniek, ik moest nog zoveel doen… Maar de laatste druppel was opgedroogd en de stapel servies moest ik uit mijn handen laten vallen.

Mijn hart ligt bij pionieren, het experimenteren, buiten de lijntjes schilderen en dromen van visioenen. Maar tegelijk ligt er mijn kwetsbaarheid, want ik wil ook zo graag dat het allemaal lukt. Het laten groeien van een nieuwe gemeenschap als ultieme einddoel, drukte zwaar op mijn schouders. En als enige betaalde kracht was het toch logisch dat ik daar verantwoordelijk voor was en ik er alles aan zou doen om dat te bereiken, al wist ik soms niet hoe?

 

Waarom was het zo moeilijk om kwetsbaar te durven zijn en te zeggen: het lukt me niet meer? Wat is dat stemmetje in mij dat perfect wil zijn? Waarom is het zo lastig om af en toe te mislukken? In 2014 maakte ik de voorstelling Geluk(t), het ging over perfectie nastreven, over maakbaarheid en gelukt zijn. Het is vreselijk komisch als op toneel diverse pogingen mislukken, maar in het echt is het vaak slikken. Wat wilde ik graag een goede werknemer zijn, maar ook een goede moeder, een goede vriendin, zus, dochter en ex.

 

Mogen we in de kerk eigenlijk wel mislukken? Bij één van de avonden voor gescheiden mensen, lieten we allemaal een bordje vallen, legden onze scherven voor ons neer en waren stil. Ik blijf hopen dat de kerk juist de plek is waar je mag zijn met al je scherven. Niet omdat God alles wel weer vergeeft, maar omdat we in Gods ogen kostbaar zijn.

 

Ironisch genoeg vergat ik bij het werk in de kerk te bidden. Want is dat niet dat we soms mogen wachten, wakker, in vertrouwen? Het land even braak laten liggen. Bleibet hier und wachet mit mir, wachet und betet. Stil en kwetsbaar zijn voor God, het even niet meer weten.

 

En hier zit ik op de bank, ik zit en wacht, op een stem van Liefde die mij zegt dat ik er nog steeds mag zijn.

 

Nu ik zie dat op het nulpunt, ik door de leegte wordt gered,

en verbaasd ben hoeveel liefde, zich altijd weer naar buiten vecht. (Stef Bos)